Nationale interpretatie

Respect voor de kennis en rechten van inheemse en tribale volkeren, waaronder het beschermen van hun traditionele manier van leven, door rekening te houden met relevante internationale verplichtingen, zoals die voortvloeien uit de ICHR-vonnissen en de ratificatie door Suriname van het Internationaal Verdrag inzake Burger- en Politieke rechten 1966 (ICCPR), het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten 1966 (ICESCR) en het internationale verdrag inzake de Uitbanning van alle vormen van Rassendiscriminatie 1966 (CERD), nationale omstandigheden en wetten, en opmerken dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de VN- Verklaring over de Rechten van Inheemse Volkeren heeft aangenomen (UNDRIP).

Hoe de Safeguard wordt GEADRESSEERD

Inheemse en tribale volkeren (ITPs) worden vermeld in bestaande PLRs, maar niet specifiek gedefinieerd: De Wet Bosbeheer (FML) vermeldt "boslandbewoners die in dorpen wonen en nederzettingen in tribale samenlevingen" en het Decreet Beginselen Grondbeleid (DPLP) "Marrons en Inheemse volkeren". In de ontwerpwet ‘Wet Bescherming Woon- en Leefgebieden’ wordt de term "inheemse en tribale volkeren" (ITP's) geïntroduceerd. De conceptwet Wet Collectieve Rechten ITPs 2019, in artikel 1n, bevat een duidelijke definitie van "Inheemse volken" en van "Tribale volken".

Traditionele kennis van ITP's of lokale gemeenschappen is niet specifiek gedefinieerd. Terwijl, de conceptwet ‘Wet Collectieve Rechten ITPs 2019, in artikel 4g, echter bepaalt dat: “De inheemse en tribale volkeren de collectieve eigendomsrechten op hun traditionele kennis en hun collectieve intellectuele en/of culturele eigendom hebben."
Hoewel er geen enkele PLR is die alle aspecten van traditionele kennis van de ITPs beschermt of reguleert, worden afzonderlijke aspecten in verschillende PLRs behandeld. De Wet auteursrecht bijvoorbeeld, heeft betrekking op het aspect van intellectuele eigendomsrechten.

Suriname heeft mensenrechten verdragen en verklaringen geratificeerd, waaronder de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van Inheemse volkeren, waar Suriname op grond daarvan substantiële verplichtingen heeft om de rechten van de ITP's te erkennen en te respecteren. PLRs erkennen het recht op non-discriminatie van ITP's, zelfbeschikking en bescherming van de gebruikelijke rechten van ITP's. In de Grondwet van Suriname wordt in artikel 8 aangegeven dat "Niemand gediscrimineerd mag worden op grond van geboorte, geslacht, ras, taal, religieuze afkomst, onderwijs, politieke overtuigingen, economische positie of enige andere status".
Het Decreet Beginselen Grondbeleid, L-1, artikel 4, erkent de "eerbiediging van de traditionele rechten." De Wet Bosbeheer, artikel 41, bepaalt dat "de gewoonterechten van de in stamverband levende en wonende boslandbewoners (...) blijven zoveel als mogelijk geeerbiedigd ". De ontwerpwet Collectieve Rechten ITP's 2019, bepaalt in artikel 4a dat de ITP's recht hebben op volledig genot en rechtsbescherming, als collectief of als individuen, van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden.

PLRs

  • Grondwet, Artikel 8
  • Wet Bosbeheer, Artikel 41
  • Decreet Beginselen Grondbeleid, L-1, Artikel 4
  • Ontwerpwet Wet Bescherming Woon- en Leefgebieden
  • Wet auteursrecht
  • Conceptwet Wet Collectieve Rechten ITPs 2019, Artikel 4a en 4g

Conventies

  • ICCPR
  • ICESCR
  • CERD
  • UNDRIP

Hoe de Safeguard wordt GERESPECTEERD

  1. Beschrijving over de wijze waarop traditionele kennis en rechten worden beschouwd in het implementatieproces van de REDD+ NS en in het ESMF
    Het ESMF bevat verschillende bepalingen om ervoor te zorgen dat ITP-kennis en -rechten worden gerespecteerd:
    • Prioriteit 1 van de actie matrix over "Verduidelijking van onderwerpen die momenteel onduidelijk zijn en daardoor wantrouwen en verwarring veroorzaken" wordt er aanbevolen om, op nationaal niveau, tot een officieel regeringsstandpunt te komen met betrekking tot ITP-rechten (meer dan grondenrechten), " welke in overeenstemming is met de verwachtingen van stakeholders, SESA-bevindingen en internationale verplichtingen" alsook het ontwikkelen van een communicatieplan om stakeholders hierover te informeren. Verder wordt ook aanbevolen dat “traditionele rechten worden gedocumenteerd en als referentie worden gebruikt in processen om wetgeving te wijzigen. Daarnaast worden bestaande kaarten voor landgebruik gebruikt. (zie tabel 8, pagina 41)
    • Prioriteit 6 van de actie matrix (paragraaf 4.3, Tabel 8, pagina 50/51) suggereert: “Documentatie van traditionele kennis, gebruik, verhalen, ambachten en vaardigheden, kan als een referentie dienen die gebruikt moet worden wanneer REDD+ implementatie (sub-)projecten alternatieve mogelijkheden bieden voor levensonderhoud die gebruik maken van dergelijke kennis en intellectuele eigendomsrechten, waarbij die op het spel kunnen staan. (mogelijk relevante informatie voor het SIS en de Summary of Information die moet worden ingediend bij UNFCCC) ” en op andere plaatsen.
    • Sectie 5.9 Mitigatie Maatregelen specificeert dat “waar REDD+ (sub) implementatie projecten tot doel hebben traditionele kennis te gebruiken bij het bevorderen van alternatieve middelen van bestaan, dienen voorstellen en implementatie het probleem van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten en eerlijke verdeling van voordelen die voortvloeien uit het gebruik van traditionele kennis te adresseren. "(pagina 57)
    • Aanvullende screening vragen die zijn opgenomen in bijlage 1, tabel 13, pagina 74 bevatten specifieke vragen om ervoor te zorgen dat
      • Potentiële effecten van REDD+ (sub-)projecten op "cultureel erfgoed van inheemse volkeren en/of lokale gemeenschappen, als gevolg van commercialisering of het gebruik van hun traditionele kennis en praktijken" naar behoren in overweging wordt genomen bij de screening van projecten.
      • Kansen en mogelijkheden worden erkend wanneer REDD+ (sub)projecten "bijzonder geschikt zijn om eerbied en respect voor de kennis en rechten van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen te bevorderen".
    • In de context van stakeholder betrokkenheid benadrukt het ESMF dat alle stakeholders in de loop van (sub-)project screening, scoping, beoordeling, evaluatie en implementatie rekening moeten houden met de FCPF- en UN-REDD-richtlijnen voor stakeholder betrokkenheid, waarin wordt voorgeschreven dat “Speciale nadruk moet worden gelegd op de kwesties van grondbezit, gebruiksrechten, gewoonterechten en eigendomsrechten” (onder andere principes).
  2. Aantal gedocumenteerde traditionele rechten en regels of percentage (%) van ITP-gemeenschappen met gedocumenteerde traditionele rechten en regels waarmee rekening gehouden moet worden in processen die wetgeving aanpassen wijzigen.
    Deze informatie is nog niet beschikbaar.
  3. Bepalingen die in het ESMF zijn opgenomen om de toepassing van FPIC en het percentage (%) van REDD + projecten te waarborgen waarbij wordt aangetoond dat er aan FPIC wordt voldaan.
    Het ESMF bevat verschillende bepalingen betreffende FPIC:
    • Prioriteit 1 van de actie matrix over "Verduidelijking van onderwerpen die momenteel onduidelijk zijn en daardoor wantrouwen en verwarring veroorzaken" wordt er aanbevolen om, op nationaal niveau, tot een officieel regeringsstandpunt overeen te komen met betrekking tot ITP-rechten (vergaand dan grondenrechten), " welke in overeenstemming is met de verwachtingen van stakeholders, SESA-bevindingen en internationale verplichtingen" alsook het ontwikkelen van een communicatieplan om stakeholders hierover te informeren. Verder wordt er ook aanbevolen om officiële richtlijnen voor het zoeken en verkrijgen van FPIC te ontwikkelen en te implementeren, die in overeenstemming moeten zijn met het UN-REDD-programma (2013) (zie paragraaf 4.3, tabel 8, pagina 41). (Opgemerkt moet worden dat de R-PP van Suriname enkele indicatieve elementen bevatte die zouden moeten worden opgenomen in het proces van het verkrijgen van FPIC, zie Republiek Suriname (2013), pagina 81 en 82.)
    • Prioriteit 3 van de actie matrix over "Institutionele en bestuursversterking" verzoekt in het kader van het prioritaire hervormingsgebied "Coördinatie en communicatie" om "culturele en genderaspecten op te nemen in de REDD+ strategie voor community engagement als bedoeld in maatregel 2.A.3 (van de Nationale REDD + Strategie), met inclusieve verwijzing naar FPIC (zie paragraaf 4.3, tabel 8, pagina 44)
    • Onder sectie 5.1 Voorbereiding van het voorstel wordt gevraagd dat het onderwerp FPIC wordt behandeld als onderdeel van de stakeholder consultatie vóór, tijdens en na de implementatie en de bekendmaking van informatie, met inbegrip van gendergevoelige benaderingen ” (pagina 49).
    • Sectie 5.2 Screening benadrukt opnieuw dat “Bepalingen met betrekking tot FPIC en het toepasselijke klachtenmechanisme (zie respectieve secties in het ESMF) van toepassing zijn op alle REDD+ implementerende (sub-)projecten”
    • In Sectie 5.3 Scoping specificeert tabel 9 op pagina's 50 en 51 dat FPIC van toepassing is op categorie A-, B- en C-projecten die plaatsvinden in of nabij ITP-gebieden.
    • Sectie 5.4 Beoordeling geeft aan dat voor een sociale beoordeling, het volgende vereist wordt: (a) een beoordeling van de potentiële negatieve en positieve effecten van het project op de getroffen ITP’s gemeenschappen die gebaseerd is op de principes van FPIC; en (b) Op  basis van principes van FPIC  samen met de getroffen ITP's-gemeenschappen, identificatie en evaluatie van maatregelen die nodig zijn om nadelige effecten te voorkomen of als dergelijke maatregelen niet haalbaar zijn, de identificatie van maatregelen om dergelijke effecten te minimaliseren, te verzachten of te compenseren, en om ervoor te zorgen dat de inheemse volkeren cultureel passende voordelen ontvangen in het kader van het project (pagina 53).
    • Sectie 5.6 Inheems en Tribaal volkeren Plan specificeert dat, wanneer een ITP-plan wordt gegenereerd, dit een samenvatting moet bevatten van de resultaten van het FPIC-proces en een kader voor het waarborgen van FPIC tijdens de projectuitvoering (pagina 55).
    • De noodzaak van FPIC wordt benadrukt in paragraaf 5.10 Stakeholder engagement (pagina 60).
    • Sectie 6 Institutionele regelingen en capaciteitsopbouw voor ESMF-implementatie benadrukt de waarschijnlijke behoefte van capaciteitsopbouw van actoren die betrokken zijn bij de implementatie van het ESMF over verschillende onderwerpen, met inbegrip van FPIC.
    • De aanvullende screening vragen in bijlage 1 omvatten specifieke vragen voor FPIC (bijlage 1, tabel 13, pagina 75).

    Informatie over percentages van projecten die FPIC toepassen zou in de loop van de tijd moeten worden gecreëerd.
  4. Percentage (%) van REDD+ projecten waarbij gemeenschapsorganisaties en platformen, evenals goed-geïnformeerde
    ITP-platformen en traditionele autoriteiten in een bepaald stadium zijn betrokken.
    Deze informatie is nog niet beschikbaar.
  5. Voortgang in de uitvoering van de in het Saamaka Vonnis en Kaliña en Lokono Vonnis benoemde bepalingen.
    Deze informatie is nog niet beschikbaar.
Back To Top