Nationale interpretatie

De volledige en effectieve participatie van relevante rechthebbenden en belanghebbenden, met name inheemse en tribale volkeren en lokale gemeenschappen*, waarbij onder "volledig en effectief" wordt verstaan:

  • begrijpelijk (eenvoudige taal) en transparant;
  • zinvol (d.w.z. de input wordt gebruikt en resultaten zijn zichtbaar) en doelgericht;
  • gendergevoelig en inclusief en op de cultuur afgestemd;
  • op basis van informatie die tijdig beschikbaar wordt gesteld;
  • inclusief traditioneel gezag, gemeenschapsorganisaties en platforms;
  • voor zover mogelijk streven naar een hoog niveau van betrokkenheid dat rekening houdt met traditionele en gemeenschap structuren, die eerlijk en gebaseerd is op het gelijkheidsbeginsel;
  • het volledig respecteren van FPIC-principes.


* Lokale gemeenschappen die niet als ITP's worden beschouwd, wonen in en rondom de bosgebieden van Suriname en kunnen worden beïnvloed door REDD+ /ontwikkelingsactiviteiten.

Hoe de Safeguard wordt GEADRESSEERD

Bestaande PLRs erkennen het recht op inspraak van het publiek in de besluitvorming. Een belangrijk onderdeel van de implementatiestrategie voor het Nationaal Ontwikkelingsplan 2017-2021 is bijvoorbeeld het vergroten van de participatie van stakeholders in de beleidsformulering en -uitvoering. Volgens het Plan moet "de goedkeuring van een nieuwe Planwet en de invoering van nieuwe procedures en instellingen een actieve deelname aan zowel de sectorale als de regionale planning mogelijk maken".

De belangrijkste beleidsdoelstelling van het nationaal bosbeleid is de deelname van ITP's aan activiteiten in en rond hun land, op basis van volledige informatie en het delen van de voordelen en opbrengsten daarvan. PLR's definiëren echter geen duidelijk proces voor overheidsinstanties om consultaties uit te voeren, inclusief het proces voor het behandelen van input die van de consultaties is ontvangen.

De NIMOS ESIA-richtlijnen (1) omvatten concrete niveaus van publieke participatie en hebben betrekking op consultatie en publieke participatie. Met de goedkeuring van de ontwerpwet Milieu Raamwet hebben deze richtlijnen een wettelijk verplichte basis. Het ontwerp Staatsbesluit Milieueffectrapportage (MER) 2019 omvat ook een duidelijk proces voor het uitvoeren van consultaties en een proces voor het aanpakken van de ontvangen input van consultaties.

De nationale REDD+ Strategie omvat verschillende maatregelen om ITP's bij wet- en besluitvormingsprocessen te betrekken, grondenrechten te verduidelijken en de principes van FPIC te bevorderen. Bijvoorbeeld maatregel 2.A.2 Voorbereiding en goedkeuring van een Milieu Raamwet met procedures voor milieueffectrapportage als onderdeel daarvan en 2.A.4, die gericht is op het versterken van de capaciteit van inheemse en tribale volkeren (ITP's) in bosbeheer. Andere relevante maatregelen in de context zijn 2.A.3 en 2.B.2.

In artikel 4 van de conceptwet Wet Collectieve Rechten Inheemse en Tribale Volken ITP's 2019, wordt bepaalt dat ITP's recht hebben op volledige deelname aan besluitvormingsprocessen omtrent projecten, programma's, administratieve maatregelen, beleid of andere maatregelen die hun leven en/of hun rechten aanzienlijk beïnvloeden.

In artikel 13, van de conceptwet Wet Collectieve Rechten Inheemse en Tribale Volken ITP's 2019, wordt gesteld dat FPIC vereist is in elke fase van een voorgesteld project, programma, beleid of andere maatregel die van invloed kan zijn op de levensomstandigheden/de rechten van ITP's. De procedure voor het verkrijgen van FPIC en bezwaar opties tegen de beslissing zullen door de inheemse en tribale volkeren zelf nader worden uitgewerkt in een FPIC-protocol dat binnen 12 maanden na de inwerkingtreding van de wet zal worden opgesteld.

Er is momenteel geen PLR die een GRM definieert/creëert; de ontwikkeling van een REDD+ specifieke GRM is echter onderweg.

(1) NIMOS. 2009. Environmental Assessment Guidelines Volume I: Generic. Paramaribo, Suriname: National Institute for Environment and Development in Suriname (NIMOS).

PLRs

  • Grondwet
  • Ontwikkelingsplan
  • Ontwerpwet Milieu Raamwet
  • Ontwerp Staatsbesluit Milieueffectrapportage 2019
  • Wet Regionale Organen
  • Nationaal Bosbeleid
  • Nationale REDD+ Strategie

Conventies

Hoe de Safeguard wordt GERESPECTEERD

  1. Beschrijving van hoe op de cultuurafgestemde bijeenkomsten in het binnenland worden gepromoot en uitgevoerd onder REDD+ en hoe districtshoorzittingen worden gepromoot en uitgevoerd in kustgebieden onder REDD+.
    Deze informatie is nog in behandeling.
  2. Soorten betrokkenheid van belanghebbenden gefaciliteerd door projecten (geïnformeerd, geraadpleegd, co-design/management, regelingen voor gezamenlijke besluitvorming).
    Dit is een cumulatieve indicator die zal worden samengesteld op basis van de analyse van REDD+ implementatie projecten op type betrokkenheid. Het resultaat kan worden gepresenteerd als een grafiek:
  3. a. Aantal ontvangen klachten en bezwaren over uitgevoerde participatieve activiteiten, participatie, informatie-uitwisseling, genderinclusiviteit van participatieve activiteiten, FPIC-processen.
    b. Percentage van afgehandelde klachten en bezwaren
    Dit is een cumulatieve indicator die wordt samengesteld op basis van het analyseren van klachten die per onderwerp zijn ontvangen.
  4. Beschrijving van genderspecifieke bepalingen in ESMF en inspanningen genomen om gendergelijkheid te bereiken.
    Het ESMF bevat de volgende genderspecifieke bepalingen:
    • De Actie Matrix die uit het SESA-proces is voortgekomen, bevat een afzonderlijke prioriteit voor dit onderwerp (paragraaf 4.3, tabel 8, pagina 44): Prioriteit 4: Versterking van de gender inclusieve REDD+ implementatie, die acties omvat voor de verdere opbouw van gender capaciteit, gender educatie, de rol van het Bureau Genderzaken vergroot en de ontwikkeling van genderspecifieke processen, zoals gender checklists en genderspecifieke budgettering bevordert.
    • The Matrix bevat ook een actie om culturele en genderaspecten op te nemen in de strategie voor de betrokkenheid van de gemeenschappen waarnaar wordt verwezen in maatregel 2.A.3 van de Nationale REDD+ Strategie (zie prioriteit 3 van tabel 8 in het ESMF, pagina 44)
    • Het Kader voor de implementatie van het beleid en de maatregelen in de Nationale REDD+ Strategie houdt rekening met gender in verschillende aspecten:
      • Projectvoorstellen moeten een beschrijving bevatten over hoe genderspecifieke kwesties worden aangepakt door geplande activiteiten en van gendergevoelige benaderingen als onderdeel van stakeholderconsultatie vóór, tijdens en na de projectuitvoering en het vrijgeven van informatie, met behulp van gender checklists die aangepast zijn aan de context van Suriname. Ook moeten ze informatie bevatten over een genderspecifieke begrotingstoewijzing. (ESMF sectie 5.1, pagina's 48/49)
      • Wanneer een sociale beoordeling moet worden uitgevoerd om in een Inheems en Tribale volkeren Plan ingevoerd te worden, moet dit op een gendergevoelige manier gebeuren. (ESMF sectie 5.4, pagina 53)
      • Waar een Vestigingsplan vereist is, moet deze rekening houden met gendergelijkheid. (ESMF sectie 5.7, pagina 56)
    Waar REDD+ implementatie (sub-)projecten tot doel hebben om inkomens mogelijkheidheden te creëren, moeten de vraagstukken van gender en inkomensgelijkheid in het voorstel en tijdens de uitvoering worden aangepakt. (ESMF sectie 5,9, pagina 57)
  5. Gender instrumenten ontwikkeld zoals gevraagd in ESMF, met inbegrip van check-lists, enquêtes en analyses: ja/nee/in behandeling; zo ja: percentage (%) REDD+ projecten die gender instrumenten hebben gebruikt en een genderspecifiek budget bevatten.
    Deze informatie is nog niet beschikbaar.
  6. In het ESMF opgenomen bepalingen om de toepassing van FPIC en het percentage (%) van REDD+ projecten dat aantoont dat aan FPIC wordt voldaan, te waarborgen.
    Het ESMF bevat verschillende bepalingen betreffende FPIC:
    • Prioriteit 1 van de actie matrix over "Verduidelijking van onderwerpen die momenteel onduidelijk zijn en daardoor wantrouwen en verwarring veroorzaken" wordt  er aanbevolen om, op nationaal niveau, tot een officieel regeringsstandpunt overeen te komen met betrekking tot ITP-rechten (vergaand dan grondenrechten), " welke in overeenstemming is met de verwachtingen van stakeholders, SESA-bevindingen en internationale verplichtingen" alsook het ontwikkelen van een communicatieplan om stakeholders hierover te informeren. Verder wordt er ook aanbevolen om officiële richtlijnen voor het zoeken en verkrijgen van FPIC te ontwikkelen en te implementeren, die in overeenstemming moeten zijn met het UN-REDD-programma (2013) (zie paragraaf 4.3, tabel 8, pagina 41). (Opgemerkt moet worden dat de R-PP van Suriname enkele indicatieve elementen bevatte die zouden moeten worden opgenomen in het proces van het verkrijgen van FPIC, zie Republiek Suriname (2013), pagina 81 en 82.)
    • Prioriteit 3 van de actie matrix over "Institutionele en bestuursversterking" verzoekt in het kader van het prioritaire hervormingsgebied "Coördinatie en communicatie" om "culturele en genderaspecten op te nemen in de REDD+ strategie voor community engagement als bedoeld in maatregel 2.A.3 (van de Nationale REDD + Strategie), met inclusieve verwijzing naar FPIC (zie paragraaf 4.3, tabel 8, pagina 44)
    • Onder sectie 5.1 Voorbereiding van het voorstel wordt gevraagd dat het onderwerp FPIC wordt behandeld als onderdeel van de stakeholder consultatie vóór, tijdens en na de implementatie en de bekendmaking van informatie, met inbegrip van gendergevoelige benaderingen ” (pagina 49).
    • Sectie 5.2 Screening benadrukt opnieuw dat “Bepalingen met betrekking tot FPIC en het toepasselijke klachtenmechanisme (zie respectieve secties in het ESMF) van toepassing zijn op alle REDD+ implementerende (sub-)projecten”
    • In Sectie 5.3 Scoping specificeert tabel 9 op pagina's 50 en 51 dat FPIC van toepassing is op categorie A-, B- en C-projecten die plaatsvinden in of nabij ITP-gebieden.
    • Sectie 5.4 Beoordeling geeft aan dat voor een sociale beoordeling, het volgende vereist wordt: (a) een beoordeling van de potentiële negatieve en positieve effecten van het project op de getroffen ITP’s gemeenschappen die gebaseerd is op de principes van FPIC; en (b) Op  basis van principes van FPIC  samen met de getroffen ITP's-gemeenschappen, identificatie en evaluatie van maatregelen die nodig zijn om nadelige effecten te voorkomen of als dergelijke maatregelen niet haalbaar zijn, de identificatie van maatregelen om dergelijke effecten te minimaliseren, te verzachten of te compenseren, en om ervoor te zorgen dat de inheemse volkeren cultureel passende voordelen ontvangen in het kader van het project (pagina 53).
    • Sectie 5.6 Inheems en Tribaal volkeren Plan specificeert dat, wanneer een ITP-plan wordt gegenereerd, dit een samenvatting moet bevatten van de resultaten van het FPIC-proces en een kader voor het waarborgen van FPIC tijdens de projectuitvoering (pagina 55).
    • De noodzaak van FPIC wordt benadrukt in paragraaf 5.10 Stakeholder engagement (pagina 60).
    • Sectie 6 Institutionele regelingen en capaciteitsopbouw voor ESMF-implementatie benadrukt de waarschijnlijke behoefte van capaciteitsopbouw van actoren die betrokken zijn bij de implementatie van het ESMF over verschillende onderwerpen, met inbegrip van FPIC.
    • De aanvullende screening vragen in bijlage 1 omvatten specifieke vragen voor FPIC (bijlage 1, tabel 13, pagina 75).
    Informatie over percentages van projecten die FPIC toepassen zou in de loop van de tijd moeten worden gecreëerd.
  7. Aantal afzonderlijke vergaderingen per geslacht (M/V) en in verschillende leeftijdsgroepen om ervoor te zorgen dat alle stemmen worden gehoord. (2)
    Deze informatie is nog niet beschikbaar.
  8. Manieren waarop PMU de betrokkenheid van stakeholders in REDD+ bevordert.
    PMU bereidt een jaarlijks stakeholder engagement plan en communicatieplan voor als onderdeel van haar jaarlijkse werkplan, waarin wordt uiteengezet hoe stakeholders in de loop van het jaar betrokken worden bij REDD+ gerelateerde activiteiten.

(2) Opgemerkt moet worden dat leeftijdsgroepen mogelijk moeten worden ingedeeld naar culturele context, d.w.z. dat leeftijdsgroepen die worden gebruikt in het kader van ITP-vertegenwoordiging kunnen verschillen van die welke worden gebruikt in de context van de vertegenwoordiging van belanghebbenden op nationaal niveau

Back To Top